/ I aint a communist necessarily but I been in the red all my life / 







In kamers

de pool zegt 

/ last night i was watching italian television in my room / 





Er staat een bloempot in het huis. Of plantenpot. Ik snap het verschil niet. Een grote. Hij is leeg maar dat doet niet aan hem af. Zo groot als een barkruk en donkergroene lak glazuur met een hoop gele vormpjes die tulpen of vogeltjes voor kunnen stellen. Later komen twee vrouwen hier eten en dan zal ik tegen hen zeggen; kijk – mooie bloempot he en de een zegt dan ja dat is het en ik zeg dan weer ja. 







Mijn vader is postbode. Eerst glazenwasser. Mijn vader is postbode verkleed als Miro. Ook is hij dood. Verkleed als het 1919 zelfportret van de Spaanse schilder Miro. We zijn dronken en ik heb hem door. Mijn vader trekt een fles Olifant Jenever uit zijn filten rode belachelijke jas. Beiden scheren we ons in de ochtend. 




een som geld is de enige variabel.




zelfs een drugsverslaving is makkelijk te betalen

op de zuidas

net als een hypotheek of twee drie vier vijfhonderd

met gigantisch veel winst nog
als je het maar genoeg verhuurbare kamers opdeelt
als een Matroesjka
steeds kleiner wordende babushka’s 

steeds kleiner wordende eigenwaarde

steeds kleiner wordende zelfbeschikking

gillend rijk worden




And on any Sunday 

I like making pancakes 

Then I eat them in my living room without curtains and I look 

At a picture of 
The guys

In uniform smiling 

And my dad smoking and smiling and it makes me 
want to have
cigarettes too so I eat more 
pancakes and sit there a bit
And goddamn if you knew me you’d be surprised I’m no a fat guy 




en ik 
en dakloos en armoe is verheerlijkt in de film door knappe acteurs maar 

te afleidend in het echt

zo afleidend dat je 

je eigen sterven

niet kan meemaken en herinneren

uit banale paniek

en daarna je niet echt

anticlimax maybe




als je je goed kleed en je tanden poetst heeft niemand het

Ik slaak een jeneverlachje 

Ik koop 10 soorten blauw krijt om blauw te krijten op wit groot papier groot op de muur zonder reden om een zondag 
En het krijt gaat rond maakt cirkels en ik zie het kleiner worden tussen mijn vingers die het licht duwend vasthouden en pigment spreidt 




En toen en toen 

En toen 




Kon ik ook maar gewoon 

Een snor 

Tuinbroek

Ironie




Mening over Cineville 




en nu heb ik appartement, zoen ik in mijn appartement – is mijn lievelings jaloers op mijn spullen, wat leuk zegt ze, al die spullen.




Woon je hier al lang




Het komt op mij als

willekeur
mirakel




precair




De vrouw haar haren zitten vast in een strakke knot. Ziet er pijnlijk uit. De Arts. En ik kan geen kinderen krijgen. En ik denk aan de zin op een binnenkant van een smerige Dixie; Geen leger leven dan een legerleven en als jongens in de compagnie vader werden deden we een applaus op appèl en een rompertje voor de kleine met embleem van die compagnie en een hand van de sgt-maj die alleen dan niet boos kijkt en wij trots en wij klappen joh. en ik kan geen kinderen krijgen en de arts zegt ach. 










//

My girlfriend says I have good taste




destijds schreef ik 

naar de rijksvoorlichtingsdienst

of niet

prins bernard - die ook mijn kanker
mij een huis kon, in plaats van awareness

allebei had de man toch godverdomme

in overvloed

wat jij eigenlijk wilt en nodig hebt is erkenning

wat jij eigenlijk wilt en nodig hebt is begrip




kanker op 













en nu schaam ik me want ik kan beiden niet herinneren 

niet door onzin trauma en blokkades maar

omdat armoede en administratief doodgaan

zo afleidend, is.

En in armoede en ziekte het altijd alles of niets is. 




herhaling